L’Albufera de Valencia: paradijs voor vogel- en natuurliefhebbers

Vorige week was ik weer eens in L’Albu­fera, het waterrijke gebied dat slechts tien kilometer onder de drukke stad Valencia ligt. Ik verbaasde me over de grote hoe­veelheid vogels op de prachtige waterplassen. Ze waren zelfs vanuit de auto te zien en leken zich duidelijk thuis te voelen. Net als in andere waterrijke gebieden in de deelstaat Valencia is duidelijk het effect van de zachte winters te zien. Trek­vogels hoeven niet door te reizen naar Afrika; ze besluiten dat ze ook in het zuid­oosten van Spanje de winter kunnen doorbrengen.
 
Over twee jaar is het een halve eeuw geleden dat de Albufera de Valencia uitgeroepen werd door beschermd natuurpark. Het beschermde gebied is meer dan 21.000 hec­tare groot en het bestaat uit lagunas, rijst­velden en een kuststrook met brede stranden, duinen en dennenbomen.Het water­gebied ontstond omdat een gebied tussen de huidige plaatsen Valencia en Cul­lera la­ger gelegen was en steeds onder water liep. Bovendien stroomden de rivieren Turia en Júcar in dit gebied in de zee. Er ontstond een mengeling van zoet en zout water, die een enorme waterplas vormde. Deze plas wordt in geschriften van de Ro­mein Plinius al genoemd. De Moren maakten ook veel melding van het meer, dat ze in gedichten ‘de spiegel van de zee’ noemden en dat ze de officiële naam ‘Al-Buhayra’ ga­ven, ‘kleine zee’. Die naam werd verbasterd tot het tegenwoordige L’Abufera.De waterplas die we nu aantreffen, is veel minder groot dan vroe­ger. Zo zou het water in de 13e eeuw vrij­wel het gehele stuk kust tussen Valencia en Cullera in beslag hebben geno­men. In de eeuwen daarna liep de hoe­veelheid water langzaam maar zeker terug, door ophoping van sedimenten en door gebruik van het water voor de landbouw. In de 19e eeuw ging de verdwijning van het water snel. Van 8130 hectare in 1870 liep het water terug tot 2900 hectare in 1911. Na de aankoop in 2011 van het gebied door de stad Va­lencia en de daaruit voortvloeiende controle van de waterhuishouding, liep de hoeveelheid water niet verder terug. Het was die bescherming en vooral de toevoeging van La Albufera op de lijst van beschermde natuurparken in 1986 die het mogelijk maakte dat er in een provincie waar de bebouwing en het toerisme overal oprukken een prach­tig natuurgebied kon blijven bestaan.L’Albufera is tegenwoordig vooral in trek bij vogelliefhebbers. Vele tientallen vogelsoor­ten voelen zich thuis tussen het riet en op de ondergelopen rijstvelden. Deze vogelliefhebbers kunnen de in totaal zes observatiehutten bezoeken of een bootje huren waarmee men onder begeleiding op de Albufera kan varen. Ook fauna-liefhebbers ko­men aan hun trekken in het informatiecentrum Racó d’Olla en vis- en paellaliefhebbers doen er goed aan het leuke dorpje El Palmar te bezoeken. Dit ligt midden in het natuurgebied.

Het was vroeger het centrum van de rijstproductie in L’Albufera en het is dan ook een uitgelezen plek om een typisch Valenciaans rijstgerecht te eten. Het dorpjes heeft diverse restaurants die vooral op zon- en feestdagen door vele Spaanse families bezocht worden. El Palmar is ook leuk om­dat er nog enkele traditionele ‘barracas’ staan. Dit zijn lemen huisjes zoals die waarin vroe­ger de arbeiders en akkerbouwers woon­den, met schuin aflopende rieten da­ken.U kunt het natuurpark van diverse kanten benaderen. Als u uit het noorden van de provincie Alicante komt, is het het meest logisch om de snelweg al ter hoogte van Cullera te verlaten en via de N-332 naar Sueca te rijden. Daar kunt u naar de kust rijden en vervolgens noordwaarts langs El Perelló en El Perellonet, toeristische oorden die in deze tijd van het jaar vrijwel uitgestorven zijn maar die schitterende stranden hebben. Een paar kilometer ten noorden van El Perrelonet ziet u op een rotonde een wegwijzer die naar het informatiecentrum Racó d’Olla leidt aan de linkerkant van de weg.In Sueca kunt u ook de N-332 verder blijven volgen tot Sollana en daar afslaan naar El Palmar. In dit geval rijdt u dwars door de rijstvelden en ziet u al vanuit de auto honderden vogels.
 
Een andere optie is de snelweg naar Valencia nemen, eerst de AP-70 en dan de V31 en vlak voor u de stad bereikt de borden te volgen naar Playa El Saler en PN L’Albufera. U komt dan op de CV-401, een smalle maar prachtige weg door de rijst­velden en met veel vogels aan beide kanten van de weg. Aan de CV-500 gekomen slaat u rechtsaf richting het informatiecentrum, een mooie weg met aan de zeekant een dicht dennenbos en aan de rechterkant wa­ter en riet. Als het u lukt hier een zonsondergang mee te maken dan is dat een onvergetelijke ervaring, met spiegeleffecten. Even later ziet u op een rotonde de eerder ge­noemde wegwijzer die naar het informa­tiecentrum leidt, naar rechts wijzen.Al na honderd meter komt u bij het parkeer­terrein van het informatiecentrum. Hier laat u de auto achter. Te voet gaat het verder naar het informatiegebouw, waar duidelijke panelen u meer vertellen over de geschiedenis van dit gebied, de omvang die het vroeger had, de rijstteelt en de flora en fauna die er voor­komt en de routes die u kunt wandelen en fietsen. Vanaf de toren die op het dak staat heeft u bovendien een mooi uitzicht op de dichtstbijzijnde water- en rietpartijen.Bij het informatiecentrum begint een korte wandelroute, die 45 minuten duurt. De wandeling leidt gedeeltelijk over houten loopplanken en brengt u onder meer bij een ob­servatiehut aan de rand van een plas met veel vogels. U ziet hier waarschijnlijk zilverreigers, blauwe reigers, flamingo’s, diverse soorten eenden, sterns, meeuwen, steltlo­pers en aal­scholvers en ik zag vorige week ook di­verse exemplaren van de zwarte ibis, een soort die sinds een jaar of acht in L’Albufera nestelt. Ornitologen hebben in het park 350 verschillende vogelsoorten geteld, waarvan er 250 re­gelmatige bezoekers of zelfs bewoners zijn. Maar door de warmere winters van de laatste jaren groeit dit aantal.
 
Fietsliefhebbers komen in L’Albufera ook aan hun trekken, al moeten ze wel hun eigen fiets meenemen. Bij het informatiecentrum beginnen twee fietsroutes, van respectie­velijk 34 en 30 kilometer. De eerste route leidt langs een stuk van het grote meer en verder door de landbouwvelden naar het zuiden toe. De tweede route leidt langs een stuk van het meer en dan naar het noorde­lijke gedeelte van het natuurpark. In beide gevallen komt u langs rijstplantages, typi­sche boerderijen en irrigatiekanalen.U rijdt nu verder over de ingeslagen weg en bereikt binnen een paar minuten El Palmar, dat aan de rand van het grote meer ligt. Aan de rand van het dorp ziet u diverse advertenties voor het maken van een boottocht, iets wat ik kan aanraden. De paellarestaurants zijn ook niet te missen maar de leukste lig­gen midden in het oude dorp.Als u uw verblijf wilt verlengen en bijvoorbeeld de kust bij El Saler of het nabije Va­lencia wilt bezoeken, kunt u kiezen voor de Parador of goedkopere mogelijkheden in El Perelló. Denk er wel aan dat tussen 14 en 19 maart in Valencia alles vol zit wegens de Fallasfeesten.
 
Door: Bea Lutje Schipholt
 
.