Spanje

Klein maar fijn: bijzondere ontmoetingen – 23

In deze aflevering van de ru­briek ‘Klein maar fijn’ be­schrijf ik, net als de 22 voorgaande keren, waar­ne­mingen of gebeurtenissen uit mijn da­ge­lijks leven. Dit kunnen planten, dieren of dingen zijn die ik in mijn omgeving opmerk maar ook ge­beurtenissen, of iets dat ik gelezen of gezien heb.Berenjena de Almagro

Afgelopen donderdagavond brachten mijn man en ik een bezoek aan de markt die er gedurende vier dagen in de buurt van het klooster van Santa Faz was opgebouwd, ter ere van de jaarlijkse pelgrimstocht. In het anders zo rustige dorpje ten noorden van Alicante was het nu een drukte van belang. Op de markt werden traditionele pelgrimsartikelen zoals wandelstokken, geruite halsdoeken en religieuze sieraden verkocht maar ook veel Chinese plastic ‘troep’ die je helaas tegenwoordig op bijna elke Spaanse markt tegenkomt. Ook waren er veel stalle­tjes met eten en drinken. Daarbij viel op dat er minstens drie grote stallen waren met Berenjenas de Almagro, aubergines die op een traditionele manier worden ingemaakt en die afkomstig zijn uit de streek rondom de mooie plaats Almagro in de provincie Ciu­dad Real (Castilla-La Mancha).Mijn man komt oorspronkelijk uit La Mancha en hij heeft me dan ook al lang geleden kennis laten maken met de Berenjenas de Al­magro, die hij als kind bij elke speciale gelegenheid nuttigde. Het is een hele bijzondere smaakervaring als je de aubergines voor de eerste keer op deze manier eet. Het zijn aubergines die zijn geoogst terwijl ze heel klein zijn. Daarna worden ze gepeld en worden de buitenbladen met de stekels eraf gehaald. Vervolgens worden ze in zijn ge­heel 10 tot 15 minuten gekookt en dan in een aardewerken pot gedaan met azijn, zout, olijfolie, knoflook, komijn, paprikapoeder en water. Er komt een fermentatieproces op gang en na ongeveer 10 tot 15 dagen zijn de aubergines klaar voor consumptie.Voor de handel worden de op deze manier bereidde aubergines in glazen potten of in blik gedaan en je kunt ze in veel supermarkten en levensmiddelenwinkels wel kopen. Maar op de markt in Santa Faz stonden vorige week de originele aardewerken potten waaruit de verse aubergines werden ge­schept. Heerlijk!ManenschaapZaterdag reden we op de CV-800 tussen Xixona en Alcoy toen we op een akker langs de kant van de weg een groepje van vijftien manenschapen zagen staan grazen. Het manenschaap of, in het Spaans arrui, is een uit Noord-Afrika afkomstige diersoort dat zich de laatste decennia in hoog tempo aan het vermenigvuldigen is in de provincie Alicante. Waar we er tien jaar geleden wel eens een paar tegenkwamen tijdens een wandeling hoog in de bergen zijn ze dus nu al in grote groepen langs de doorgaande weg te vinden. Want het is bepaald niet de eerste keer dat we ze zien: mijn man zag een paar da­gen eerder een twintigtal ma­nen­schapen in de buurt van Castalla.Het manenschaap (ammotragus lervia) is een bruinig hoefdier dat lijkt op de kruising tussen een geit en een steenbok. Het dier heeft korte poten, lange manen op de borst en geronde hoorns. Ze leeft in families, die meestal uit één mannetje, een aantal vrouwtjes en de jongen bestaat. Soms voegen meerdere families zich samen om een grotere kudde te vormen en zo beter bestand te zijn tegen mo­gelijk gevaar. In Noord-Afrika is het dier door de jacht vrij zeldzaam ge­worden. Het tegenovergestelde is aan de hand in?Spanje, waar het manenschaap nauwelijks vijanden heeft. De soort heeft zich zo snel vermenigvuldigd dat het in­heemse soorten zoals als het edelhert en de Iberische steenbok aan het verdringen is. Het manenschaap gedijt goed in droge streken, ze kan lange tijd zonder water en kan overleven op alleen het dauw dat op de planten achterblijft of het vocht dat zich in plantenstengels bevindt. In een droog ge­bied als de provincie Alicante is het dier dus bijzonder goed op zijn plaats.Toch is lang niet iedereen blij met het ma­nenschaap. Toen wij de kudde afgelopen zaterdag zagen, waren ze aan het grazen in een met graan ingezaaide akker. Maar ze halen ook het verse groen en zelfs de vruchten van de amandelbomen en vermalen ook druivenplanten tussen hun kaken. Akker­bouwers en wijnproducenten klagen dan ook steen en been over de schade die de manenschapen aanrichten. En de realiteit is dat de dieren steeds verder oprukken naar de bewoonde wereld in hun zoektocht naar voedsel. Dus daar zal, net als bij de wilde zwijnen, actie in ondernomen moeten worden in de vorm van gecontroleerde jacht.Pluim-esOnze tocht van zaterdag leidde naar het na­tuurgebied Sierra de Mariola, misschien wel één van de veelzijdigste gebieden van de provincie Alicante. We wandelden door een mooie kloof, die ik een andere keer wel eens op deze pagina’s zal beschrijven, en roken af en toe een aangename zoete lucht. De geur bleek afkomstig van de bloesem van de pluim-es of, in het Spaans, de fresno de flor. Het is een boomsoort die, ondanks de Nederlandse naam, geen familie is van de es maar van de olijf. De Latijnse naam is Fraxinus ornus en het gaat om een boom die in de zuidelijke helft van Europa voorkomt, het liefst in bossen in droge, rots­achtige streken. Perfect voor de Sierra de Mariola dus en ook voor het er vlakbij gelegen natuurgebied Font Roja.De pluim-es is een snelgroeiende boom die wel twintig meter hoog kan worden. De blaadjes zijn klein en zitten met vijf tot zeven aan één stengeltje, met elke keer twee blaadjes tegenover elkaar en één topblaadje. De blaadjes zijn lichtjes getand en aan de onderkant met licht dons bedekt. De piepkleine witte of heel lichtgele bloemetjes vormen, zoals de Nederlandse naam aangeeft, een grote pluim. Na de bloei vormt de boom grote trossen langwerpige zaden, die eerst groen en daarna bruin zijn. De bladeren van de pluim-es kleuren in de herfst eerst geel en dan prachtig oranje-rood en het is deze boom, die één van de belangrijkste redenen vormt dat er in de Font Roja en de Sierra de Ma­riola in november mooie herfstkeuren te zien zijn.Omdat het om een mooie gevormde en lekker geurende boom gaat, wordt ze in veel landen ook als sierboom aangeplant. Op het Italiaanse eiland Sicilië wordt de boom bo­vendien voor commerciële doeneinden ge­kweekt. Als men een snee maakt in de stam of in de takken, komt daar namelijk een zoet vocht uit. Dit vocht wordt ‘maná’ genoemd, naar het Bijbelse manna. Het vocht uit de pluim-es bevat onder meer de zoetstoffen mannitol en hexose.De bloemen aan de pluim-es verschijnen doorgaans aan het einde van de lente maar op plaatsen waar aan water geen gebrek is, zoals de kloof waar we wandelden, kan ze al eerder bloeien als de temperaturen ...
+